Qual è la differenza tra zijn e wezen ?Sentiti libero di rispondere con un esempio.

'Wezen' en 'zijn' waren oorspronkelijk twee verschillende werkwoorden. 'Wezen' is ouder dan 'zijn'.
Van het oude werkwoord 'wezen' gebruiken we nu nog 'wezen' (infinitief), 'geweest' (volt. deelw.) 'wees' (gebiedende wijs), 'was' en 'waren' (verleden tijd).

Alleen als infinitief bestaan 'wezen' en 'zijn' nog naast elkaar. 'Wezen' is informele spreektaal.
* Ik moet morgen in Rotterdam zijn.
* Ik moet morgen in Rotterdam wezen.
* Dat kan zijn.
* Dat kan wezen.

In zinnen met een dubbele infinitief gebruiken we alleen 'wezen' en niet 'zijn':
* Ik ben wezen schaatsen.
(I've been skating)
* Ik ben vandaag wezen winkelen.
(I went shopping today)
('Geweest' wordt hier 'wezen', daarom gebruiken we niet 'zijn'.)

Andere voorbeelden van zinnen met een dubbele infinitief:
* Ik heb niet kunnen komen.
(I haven't been able to come)
* Ik heb zitten denken....
(I have been thinking...)
* Ik heb mijn huis laten schilderen.
(I've had my house painted)
* Ik heb mijn sleutel laten vallen.
(I've dropped my key)